Frank @Marmotte14
Ook sympathisant Frank bezorgde ons een bijzonder mooi verslag van zijn deelname aan de Marmotte :
Het is vier uur in de ochtend en een korte wandeling op het balkon voorspelt niet veel goeds. Een hardnekkige mist houdt Les Deux Alpes in een stevige greep. De feestvierders die me gisteravond even uit mijn slaap hielden, mijn oordopjes hebben weer hun nut bewezen, liggen eindelijk in hun nest. Mijn kamergenoten zijn ook reeds wakker en controleren voor een laatste keer de weersvoorspellingen. De voorbije dagen wijzigden die van uur tot uur, soms in goede, soms in kwade zin, maar uiteindelijk belooft het vandaag goed fietsweer te worden.
Binnenin het hotel gonst het al van de bedrijvigheid. “Hotel Les Clarinnes” is normaliter een typisch skihotel, maar dit weekend zijn het overwegend fietsers die het klantenbestand uitmaken. Het hotel dient al enkele dagen als uitvalsbasis van het Vélotourgezelschap. dat vandaag deelneemt aan de Marmotte Granfondo. De Belgisch-Nederlandse hotelstaf en de Vélotourmanagers hebben werkelijk geen moeite gespaard om ons de voorbije dagen in de watten te leggen en ons te laten proeven van het profstatuut. Aangepaste maaltijden en openingsuren van het restaurant, WK voetbal in de TV-zaal, pimpen van de skimateriaalzaal tot een soort Van Eyck fietstoonzaal fietstechnieker inclusief… . Niets was hen teveel en ook vandaag werd een speciale effort gedaan om ons op dit onmenselijke uur reeds een uitgebreid sportontbijt voor te schotelen.
Drie uur voor de start. Het komt er dus op aan om de nodige calorieën op te slaan. Iedereen vindt vlot de weg naar het buffet en doet zich tegoed aan de uitgestalde lekkernijen. ’s Ochtend ben ik al geen grote eter maar vandaag krijg ik werkelijk geen hap door mijn keel. Gezonde stress ? Of is er meer aan de hand.
Van coureurs in topconditie is algemeen geweten dat ze vatbaar zijn voor kleine kwalen. Op dat gebied zit het dus al goed want gisteren nog, op de terugweg van de verkenning van de klim naar l’Alpe d’Huez, diende ik nog de teambus te verlaten. Onze buschauffeur nam de haarspeldbochten van de klim naar Les Deux Alpes iets te enthousiast en de combinatie met de hitte en de honger noopte me tot een snelle ontscheping. De wandeling naar het hotel, waarbij ik David en Dirk nog tegen het lijf liep, de frisse lucht en de Vélotourpastaparty hielpen me er terug bovenop
Ik slaag er uiteindelijk toch in om het nodige te eten maar neem me voor om straks, op weg naar de start, toch nog enkele frangipannes en melikoeken binnen te steken.
Twee uur voor de start. De helft van het Vélotourteam koos er voor om met de fiets de start te vervoegen. Na een korte briefing ( ’t is nog geen koers gasten…, geen gaten laten vallen gasten…, voorzichtig in de bochten gasten …, …) neem ik het 40-koppig peloton op sleeptouw. Door de mist rijden we langzaam in een sliert naar beneden maar ik voel me nog altijd niet zo best. Ik zit te schudden en te beven, ben veel te gespannen en kan amper mijn fiets onder controle houden. Halfweg de afdaling naar de barrage nemen we links de D220. De mist is ondertussen verdwenen, de zon komt er reeds door, de weg gaat steeds bergaf en zonder ook maar een trap te veel te moeten geven glijden we door een schitterend decor de berg af..
Beneden, in het bos, is het vooral in de smalle haarspeldbochten uitkijken op het natte wegdek maar we bereiken zonder kleerscheuren de grote weg van Briançon naar le Bourg d’Oisans. Even verder houden we halt op de parking waar onze teambus de hele dag zal blijven staan. Ik ontdoe me snel van de overbodige kledij en leg mijn laatste bevoorradingszak voor deze namiddag op de afgesproken plaats. Vijf minuten later zijn we al onderweg naar de start. Na de lange afdaling van daarstraks kan ik eindelijk de stress uit mijn lichaam wegfietsen. Ik voel me met de minuut beter worden en profiteer er van om nog zo veel mogelijk te eten. In le Bourg d ‘Oisans worden we netjes naar de verzamelzone van groep 2 geleid. We bevinden ons op en grote parking en stellen ons strategisch op, zo dicht mogelijk bij de uitgang in de richting van de officiële start.
Dertig minuten voor de start, en de rijders van startvak 1 zetten zich al in beweging. Ze passeren vlak voor onze neus. Hun Marmotte is al begonnen. Ik tracht andere cyclo4cancertenue’s in de massa te ontwaren, maar merk niemand op.
Ondertussen ben ik volledig op mijn positieven gekomen. Ik ben klaar voor de rit en voel me in topvorm. Hier heb ik maanden naar toe gewerkt.
De winter bestond voornamelijk uit het afmalen van mijn woon-werkkilometers. Vanaf januari werden die aangevuld met langere duurritten waarbij de afstand stelselmatig werd opgedreven. Zo kon ik vanaf maart al maandelijks een solorit boven de 200 km aan. Tijdens mijn vele tochten in de Vlaamse Ardennen en het Pays des Collines reed ik de hellingen nooit omhoog op kracht, maar wel op souplesse, om het klimritme na te bootsen, net alsof het alpencols waren. Een zeer goed gereden Gouden Flandrien zorgde ervoor dat ik met vertrouwen de laatste weken kon ingaan. 9.500 km in de benen en de naald van de weegschaal die reeds jaren niet meer zo laag bleef hangen, ik sta ik hier met een zeer goed gevoel aan de start.
Het rumoer aan de uitgang van de parking bij het openen van de hekken brengt me in alarmfase 1. We kunnen op weg naar de officiële start en middels een slalom tussen de vuilnis- en bloembakken bereik ik de kop van het peloton en kan ik me netjes op de eerste startrij posteren. Even later worden de linten opgerold, begint het aftellen en worden we op pad gestuurd. In een symfonie van klikkende schoenplaatjes start mijn tweede Marmotte.
Er doen wilde verhalen de ronde over de hoge snelheid in de aanvangskilometers maar hier, in de kop van startvak 2 valt dit nogal mee. Er wordt wel deftig doorgereden en snel doemen de lussen naar de barrage du Vernay voor ons op. We rijden nog enkele km langs het stuwmeer maar dan begint de echte beklimming van de Col du Glandon. Ik ben niet van plan om mij onmiddellijk op te blazen. Achteraan gaat de ketting dus meteen volledig naar links op den 30 en op reservemodus stapel ik de hoogtemeters op. Tot 4 x toe moet een deel van de gewonnen hoogte terug prijsgegeven worden maar al met al is de Glandon een leuke beklimming, zeker nu de zon al volop van de partij is. Na 1 uur 48 rijd ik over de mat en wordt mijn tijd gestopt. Ik deed er 1 minuut meer over dan vorig jaar, maar ik heb de indruk dat ik dit jaar nog frisser voor de dag kom. Een soigneur in cyclo4cancertenu duwt me een welkome bevoorrading in de handen. Het blijkt Jan te zijn. Ik ken Jan niet persoonlijk maar via enkele Vélotourcollega’s van vorig jaar, wist ik dat hij tijdens de vorige Marmotte, in de afdaling van de Glandon, een verschrikkelijke val maakte. Het werd een aangename kennismaking en hopelijk zal hij er volgend jaar opnieuw bij kunnen zijn.
Met 2 volle bidons begin ik aan de geneutraliseerde afdaling van de Glandon. Beneden in het dal tracht ik me zo snel mogelijk bij een grupetto aan te sluiten. Vorig jaar reed ik me hier de longen uit het lijf en trok dus meteen een kruis door een goede afloop van mijn Marmotte. Ik nestel me in laatste positie van de groep en neem me voor op hier te blijven zitten tot aan de bevoorrading van Vélotour in St Michel de Maurienne. Het gaat hard, héél hard voor mijn normen, en attent blijven is de boodschap. Af en toe moet iemand een gaatje laten vallen. en de treinsporen aan de twee overwegen hebben ook al voor slachtoffers gezorgd.
Op het plein aan het station van St Michel de Maurienne, onder de reusachtige Belgische vlag, liggen onze bevoorradingszakken netjes uitgestald. Binnen de vijf seconden na het opdraaien van het plein stopt Sabrina van Vélotour me mijn nieuwe bidons al in de handen. “Mond open !” roept Serge me toe, en hij duwt meteen een halve frangipanne naar binnen. Tien seconden later ben ik al terug op weg en draai iets verder rechts de weg naar de Télégraphe-Gallibier op. “Sommet à 35 km” staat te lezen op een bord, in koeien van letters, maar in tegenstelling tot vorig jaar zakt de moed me nu niet in de schoenen.
We klimmen nu naar de top van de Col du Télégraphe en ik bevind me in het gezelschap van enkele Vélotourrenners. Bij één van hen gaat het licht uit. “Te veel gegeven in de vallei” is zijn uitleg. Vorig jaar had ik hier ook al met de eerste krampen af te rekenen maar vandaag blijft alles perfect verlopen. De vele weggeschraapte stroken, in afwachting van het aanbrengen van een nieuw laagje vers asfalt, bezorgen me nog het meeste last. Indien er nog genoeg geld overblijft in de kas voor openbare werken zullen we hier volgend jaar dus nog vlotter naar boven kunnen rijden. Boven op de Télégraphe, neem ik geen verse drank maar las ik wel een plasstop in.
Het vals plat, bij het buitenrijden van Valloire snijdt me de benen af. De overgang na de afdaling van de Télégraphe was te bruusk en doet me naar adem happen. Even verderop merk ik onder een strooien hoed, gevulde waterflessen in de hand, een oude bekende op.
“Ge zijt gij zeker van Koekelare hé” roep ik de man toe. “Joak, hoe weete gij da ?” antwoordt hij ietwat verrast. “Ik ben nog niet vergeten hoe ik vorig jaar gebruik kon maken van uw bevoorrading toen ik zonder drank was gevallen”. Terwijl dochterlief mijn bidons opnieuw vult, legt hij het nog eens uit. “We zijn hier ieder jaar in congé en de passage van de Marmotte is voor ons een extra attractie. “Ze beginnen ons hier wel al goed te kennen hé” zegt hij tegen zijn dochter die nu zo een 10 cm groter moet zijn dan vorig jaar. “Allez, merci en tot volgend jaar” roep ik hen nog toe terwijl ik me terug op gang trek.
Door de groene alpenweiden ben ik nu onderweg naar Plan Lachat. Breekpunt in de Marmotte want vanaf hier gaat het stijgingspercentage met een ruk de hoogte in. Rechts van mij zie ik al hoe de weg de wand opkruipt, bijna recht naar de hemel.. Op de drankstand in de bocht over La Valloirette is het traditioneel kalm. Ik vul voor de laatste keer mijn bidons zodat ik straks niet hoef te stoppen op de top van de Gallibier.
De eigenlijke Marmotte is begonnen en wie de voorbije uren met de krachten gewoekerd heeft krijgt nu onherroepelijk de rekening gepresenteerd. In de ijler wordende lucht kan ik mijn tempo aanhouden. Ik verlies geen plaatsen en kan de ene na de andere vroege vluchter voorbijsteken. Ik kan me de luxe permitteren er met een tussenspurtje voor te zorgen dat ik alleen op de foto’s van de in de graskant geposteerde fotografen sta. Het decor is schitterend. Het groen uit het dal heeft nu plaats gemaakt voor een soort maanlandschap en ik neem de tijd om van de omgeving te genieten.. Fietsen in de Cols, fantastisch.
Voor ik het besef ben ik al boven op de Gallibier. Het is vijf na één en ik passeer hier 5 minuten onder mijn schema van vorig jaar. Het is frisjes en er is tamelijk veel wind. Ik verlies geen tijd, trek de mouwstukken omhoog en laat me in de diepte vallen. Wat een schitterende afdaling. In geen tijd ben ik op de Col du Lautaret en kan ik aansluiten bij een groepje vreemde vogels. “Climbing for life” kende ik al,”Win for life” had ik nog nooit gewonnen, “Music for life” klonk me ook bekend in de oren maar vandaag is het een “Gynaecoloog for life” die het meeste kopwerk voor zijn rekening neemt. Een vederlicht Spanjaardje moet alles in de weegschaal werpen om het tempo te kunnen bijhouden. Verder merk ik ook veel landgenoten op, gesponsord door een assortiment van cafés, tuinaannemers, betoncentrales en computershops. Ik krijg er een goed gevoel bij want met hun rood stuurnummer rijden ze met zijn allen dus virtueel een half uur achter mij aan.
Ik maak veel tijd goed en daar doemt onze teambus al op. Ik moet het groepje laten rijden want registratie is hier verplicht. Zo kan de Vélotourstaf bijhouden waar haar 82 fietsers zich bevinden. Ik merk ook moeder Himpe op. Getooid in het populaire cylo4cancertenue zorgt ze aan onze bus voor de bevoorrading van haar renners. Ik neem mijn laatste bevoorrading. 1 minuut later ben ik al onderweg naar Le Bourg d’Oisans maar zoek eerst nog eens de bosjes op voor een plasstop. Ik houd me rustig want de voorbije 40 km waren hectisch en de overgang naar de steile beginkilometers van de Alpe mag niet te bruusk gebeuren. Ik voel me nog altijd goed. Zonder een inzinking op de slotklim kan er een fikse tijdsverbetering ten opzichte van vorig jaar inzitten.
Tot bocht 17 laat ik me niet verleiden om het tempo op te drijven. De weg vlakt nu wat af maar ondertussen is het al flink warmer geworden en ik merk dat verschillende rijders hier een afspraak hebben met de man met de hamer. Ik kan mijn tempo aanhouden. In bocht 7 sla ik voor de laatste keer water in. Ik slaag er in om nog verschillende plaatsen te winnen en dat geeft me vleugels. Een Zwitser heeft een luidspreker op zijn stuur gemonteerd en laat me meegenieten van de muziek op zijn smartphone. Yeah…!, Hardrock…! en op de tonen van Highway to Hell sleuren we ons door de laatste bochten. We rijden samen Alpe d’Huez binnen, een héél klein spurtje kan er nog net even bij, en ik word afgeklokt in 7:20:57, 22 minuten sneller dan vorig jaar. Mijn tweede Marmotte zit er op
Aan de aankomst merk ik Johan op. Hij heeft opnieuw een schitterende prestatie afgeleverd en verdient mijn volledige respect. Met zijn diploma in de hand staat hij zelfs al een interview te geven voor de camera van Marmottelegende Fons Moors. Achteraf gaan we samen nog even op de foto :
Ik eindig nog net in de top-700, behaal ik een 67e plaats op tram 5, en moet niet zo heel veel tijd toegeven aan onze cyclo4cancerkopmannen. Voor de slotklim had ik 1:12:49 nodig. Ik reed meer dan een minuut per kilometer sneller de Alpe op dan vorig jaar.
Jammer dat ik tijdens de rit geen ploegmaten tegenkwam maar achteraf gezien was dit misschien maar best ook. Hun doorkomsttijden op de eerste cols leken mij te scherp en ik vrees dat ze mij daar zouden kapotgereden hebben. Nu reed ik tot Valloire op reserve en plukte daar in het tweede gedeelte van de rit de vruchten van.
Met veel voldoening rijd ik de Alpe terug af, op weg naar de Marmotte 2015
Auteur : Frank